Publicaties
& media.

Op 18 maart 2025 heeft de Hoge Raad in het Landeck-arrest (ECLI:NL:HR:2025:409) belangrijke uitspraken gedaan over de normen voor onderzoek aan elektronische gegevensdragers, zoals smartphones, in strafrechtelijke onderzoeken. Dit arrest brengt een bijstelling van de bestaande jurisprudentie en heeft directe gevolgen voor de strafpraktijk.

Casus: Phishing-fraude en digitaal onderzoek

De zaak betrof een grootschalige phishing-fraude, waarbij de verdachte en zijn mededaders via valse betaalverzoeken toegang kregen tot bankgegevens van slachtoffers. Vervolgens werden deze gegevens gebruikt om betalingen te verrichten en goederen aan te schaffen.

Tijdens het opsporingsonderzoek werden smartphones en andere elektronische gegevensdragers van de verdachte en medeverdachten in beslag genomen en onderzocht. Zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie stelde cassatieberoep in, waarbij onder meer werd aangevoerd dat het digitale onderzoek onrechtmatig zou zijn geweest.

Overwegingen van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in dit arrest nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de recente rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, met name de zaak CG/Bezirkshauptmannschaft Landeck. Hieruit vloeien strengere eisen voort voor het onderzoek aan elektronische gegevensdragers door opsporingsinstanties.

Belangrijke overwegingen in dit arrest:

1. Toetsing door een onafhankelijke instantie – De Hoge Raad bevestigt dat een diepgaand onderzoek aan een smartphone of ander digitaal apparaat niet zomaar mag plaatsvinden. Wanneer dit onderzoek de persoonlijke levenssfeer diepgaand raakt, moet er voorafgaande rechterlijke toetsing zijn.

2. Proportionaliteit en subsidiariteit – Opsporingsdiensten moeten afwegen of en in welke mate digitaal onderzoek noodzakelijk is. Onbeperkte toegang tot alle opgeslagen data is niet toegestaan.

3. Nieuwe normering – De Hoge Raad stelt dat in afwachting van een wettelijke regeling de normen voor digitaal onderzoek worden bijgesteld. Dit betekent dat bestaande praktijken aangepast moeten worden om te voldoen aan de Europese jurisprudentie.

Impact op de strafrechtpraktijk

Het Landeck-arrest heeft verstrekkende gevolgen voor strafzaken waarin digitaal bewijs een rol speelt. Dit geldt in het bijzonder voor zaken zoals phishing, computervredebreuk, online fraude en cybercrime.

• Voor verdachten betekent dit een betere bescherming van hun privacy bij digitale onderzoeken.

• Voor opsporingsinstanties en het Openbaar Ministerie betekent dit dat zij voorzichtiger moeten zijn bij het doorzoeken van elektronische gegevensdragers en vaak eerst een rechterlijke machtiging nodig hebben.

Conclusie

Het arrest ECLI:NL:HR:2025:409 is een belangrijke bijstelling in de strafrechtelijke omgang met digitaal onderzoek. Door de nauwe aansluiting bij de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU wordt de bescherming van persoonsgegevens verder aangescherpt. Dit onderstreept het belang van een gedegen verdediging in strafzaken waarin digitaal bewijs een cruciale rol speelt.

Bij Fakiri & Van Beuningen Advocaten staan wij klaar om verdachten bij te staan in strafzaken met digitale componenten. Bent U betrokken bij een strafzaak waarin bijvoorbeeld digitaal bewijs wordt gebruikt? Neem dan contact met ons op voor deskundig advies.

Bel 070 314 24 14 | 010 310 50 64 of via info@fakirivanbeuningen.nl

Related
Publications.