Publicaties
& media.
25 juli 2018
Geschreven door: Juliën Bons

Charles liep voor VluchtelingenWerk Nederland de Vierdaagse van Nijmegen. Zijn ervaringen van de Vierdaagse heeft Charles op schrift gezet.

Vierdaagse, proloog

Goddank heb ik mij tijdig succesvol in persoon kunnen laten registreren, zonder welk deelname onmogelijk is en ik stilletjes huiswaarts moest keren. Reden: naast het officiële registratieformulier had ik nòg een formulier moeten afdrukken met zo’n mysterieus Chinees teken er op. Gelukkig bleek ik niet de enige zondaar te zijn en werden wij naar nog een andere tent verwezen alwaar het juiste document wel afgedrukt kon worden waarmee ik mij bij de eerste tent kon registreren. Oef.

Ben ingekwartierd bij de weduwe Demi in de Pelikaanstraat. Buiten hoor ik haar en haar buren eindeloos converseren in een soort Limburgs.

Morgen afmars om 06:45 richting Over-Betuwe.

Vierdaagse, 1e dag Elst

Vanmorgen zes uur ontbijt. De weduwe Demi is bedlegerig en slaapt op de begane grond in de woon- tevens eetkamer, dezer dagen geassisteerd door haar kleindochter Kim (17) die op de bank sliep. Ik zoek in het halfduister naar de thee. ‘Die staat tegen de wand’, zegt de weduwe. Ik zoek tevergeefs naar de theepot, ‘die staat tegen de muur’, vertaalt de weduwe welwillend, eraan toevoegend dat thee alleen voor visite was, zij dronken altijd koffie. Ik vind de theezakjes.

Om 06:35 arriveerde ik op het stationsplein, op weg naar de start, genaamd Wedren. Vieze afval, de laatste dronken feestvierders, beelden van Gibbons’ The Rise and Fall of the Roman Empire flitsten door mijn hoofd. Langs een dispuutshuis genre corps met ons toejuichende  jongens en meisjesstudenten met kannen bier. Twee blokken verder nog een dispuutshuis, genre knor, zij het dat de bisschop van Myra ons welwillend toewoof vanaf hun balkon. Toen bij de aankomst omringd door duizenden oudjes in de dranghekken om mij heen, in afwachting van de toegangscontrole via het armbandje. Nu zijn we allemaal op weg naar ons graf, maar al die oudjes deden mij denken aan Dante’s purgatorio: wordt dit mijn toekomstig gezelschap? Dan moet ik inderdaad alle hoop laten varen, maar spijt komt altijd te laat. Gelukkig zie ik op dat moment een Scandinavische walkyrie, een stoot zoals dat in mijn tijd heette, vervolgens zag ik meer jongelui, Deense, Zweedse, Britse, Noorse, Amerikaanse militairen (mannen en vrouwen) en jeugd.

Tocht over de Waalbrug is indrukwekkend, een brandweerboot stoomde tegen de stroom in, toeterde en spoot bij wijze van saluut in alle richtingen net als de eerste aankomst in New York van de Willem Ruys (productie 1). Tip voor kleinzoons Otto, Flip, Benjamin en Guy: ga bij de volgende Vierdaagse op de leuning van die brug zitten met honderden kaartjes in je hand met call me plus je mobiele nummer om uit te delen aan meisjes van je keus. Zelfs bij 0,1% respons is succes verzekerd.

De Over-Betuwe is schitterend, die eindeloze eindeloze rij wandelaars meanderend door het landschap. Ik begrijp nu het belang van militaire vaandels, die zijn hoopgevend in de verte te volgend en bij te houden. Ik zag een Zwitsers vaandel. met versnelde pas haalde ik hen na 20 minuten in, het betrof veteranen van het Zwitsers leger die voor de 20e keer meeliepen. Ik raak in gesprek met een 80 jarige Frans sprekende Bernois. De veteranen heffen een lied aan om de pas er in te houden.’Oh Gilberte, Gilberte’ klinkt het, de rest is onverstaanbaar Zwitserduits, behalve een paar keer ‘Lütenant’. Na afloop vertelt de Bernois desgevraagd dat het een soldatenliedje betreft uit de Eerste Wereldoorlog toen een populaire herbergierster genaamd Gilberte niet alleen lief was voor de Lütenant maar ook gewone soldaten.

In de bebouwde kommen brass bands, hoempa’s etc en klappende mensen, handen schuddend of high five’s, aanbod van snoep, koekjes, of- zeer gewaardeerde- stukjes watermeloen.

Na kort middagpauze bij de Wandelbond (met toegang tot de VIP tent) en verplicht aanhoren van gezondheidsverhalen van mede wandelaars op naar de laatste 10 kilometers, doorgebracht in het gezelschap van een aardige meisje en jongen van het Korps Nationale Reserve, bijgepraat over legerzaken. De laatste 5 kilometer steeds meer genre gepeupel inclusief om de 100 meter disc jockeys met Carnavals- of Levensliederen, rond 14:30 afgemeld onder overhandiging van de controlekaart inclusief twee knipjes van de vliegende controle. Dankzij training was de tocht goed te doen.

Terug in de Pelikaanstraat nodig ik Kim uit later mee uit eten te gaan, ik kijk vragend naar de weduwe Derckx of die bezwaar heeft. Tot mijn vreugde accepteert Kim. Later in het restaurant vertelt zij over haar toekomstplannen. Zij komt net van het VMBO en wil in het leger, maar is nog te jong. Begin augustus gaat zij derhalve naar een ROC in Arnhem voor de opleiding Veiligheid en vakmanschap. Na slagen kan zij later naar de opleiding van de Landmacht, zij wil het liefst bij de Luchtmobiele Brigade.

Morgen verder.

Vierdaagse, 2e dag Wijchen

De starttijd was vanmorgen 07:30. Aangezien de bus niet verscheen rechtstreeks naar de Wedren gelopen en dus niet de route van gisteren. Voor het knorale dispuutshuis zaten wat uitgebluste bewoners zonder bier. Daarna weer dringen bij de hekken met een Voordringende Moeder (‘ik ben op zoek naar mijn dochter’). De tocht ging nu in tegenovergestelde richting. Nu al klappend en toeroepend publiek, onder de wandelaars de eerste vroege luidkelige lolbroeken van boven de zestig. Die zijn gelukkig makkelijk te ontwijken, net als het ongewild  aanhoren van slopende conversaties: even rechts uit de flank, een minuut wachten en de stoorzenders zijn uit het gehoor. Was dat ook maar mogelijk met sommige buren.

Ik raakte in gesprek met een gepensioneerde luitenant-kolonel van de Luchtmacht die in Vicenza was gestationeerd tijdens de NAVO interventie in Bosnië, boeiende verhalen. Bovendien had hij niet alleen de Rotonda bezocht, maar meer huizen van Palladio in de omgeving. Aangezien hij ergens wilde pauzeren met koffie, voorlopig afscheid genomen. Op de pleisterplaats die ik op het oog had: koude karnemelk, een délice. Na enige uren marcheren zag ik in het bos een brandweerauto van de vrijwillige brandweer van Beuningen met vier vrijwilligers in rode poloshirts met op de rug Vrijwillige brandweer Beuningen. Hoe ik ook soebatte, de poloshirts waren niet te krijgen, zij zelf hadden ze die ochtend verstrekt gekregen en moesten die vanavond weer inleveren, dan werden die gewassen voor het volgend jaar. Zij vonden het wel aardig om mijn achternaam te horen maar dat kon niet baten. Bij het afscheid zeiden zij wel dat ik mijn naam niet moest veranderen, hetgeen ik hen beloofde.

Bij binnenkomst in Wijchen een vrouw langs de kant met een schotel royale stukken heerlijke meloen. Ik word begerig en besluit een tweede kans te wagen. Nu is het zo dat rond Nijmegen zowel Brabants als Limburgs wordt gesproken, het verschil tussen die twee valt niet te onderschatten. Hedde en zedde (heb je of hebt gij, ben je of zijt gij) tegenover haste en biste. Nou spreek ik wel Brabants, maar niet Limburgs. Ik keer terug voor een tweede stuk ‘dah ge bedankt zèt’ zeg ik met een zachte g ‘dah widde’. Zij keek mij aan‘ joa’ antwoordt zij ‘dah widdik’, ik had juist gegokt. Verder was Wijchen één lang afgrijselijk carnaval met dringen, de ene dj met meedeinmuziek na de andere, een net uitziende burgemeester die opgewekt blijft kijken en gelukkig een afvaardiging van VluchtelingenWerk Nederland uit Den Haag met een Syriër uit Aleppo die mij erg bedankte voor het sponsor lopen. Hij schonk koffie en verstrekte een zweet armband met het logo van VluchtelingenWerk.

De mars ging verder tot de Vip tent van de Wandelbond. De zestig jaar oude vrouw die tegenover mij zat gaf een korte samenvatting van haar medische geschiedenis ter inleiding van het feit dat zij de Vierdaagse een paar jaar had moeten onderbreken, ‘maar toen begon het weer te kriebelen.’ Ik zei haar de fanfares en brass bands fijn te vinden, sommige militaire (Duitse en Zweedse) zelfs uitstekend, maar die disc jockeys met meedeinmuziek wat minder. Nou daar was zij het absoluut niet mee eens, zij hield wel van een beetje swingen. ‘De Vierdaagse is een volksfestijn’ legde zij uit.

De tocht hervat, de gisteren gemaakte vrienden niet meer gezin, wel de Vreemd Lopende Man die ik gisteren drie keer passeerde en vandaag twee keer, net als de Voordringende Moeder en niet te vergeten de lange Voortschrijdende Man op Klompen. Verder zes 12/13 jarige in kolonnes van drie lopende meisjes met zwaaiende billetjes in korte zwarte broekjes en de namen op de rug van hun roze T shirts (Demi, Tess en andere namen uit een tijdschrift, maar ook Charlotte). Overal langs de weg zittende of staande burgers met aanmoedigingen, luide muziek en koekjes, drop, zoutjes maar ook komkommer of, mijn favoriet: watermeloen. Na twee uur voelde ik opeens het effect van de zon versterkt door die vreselijke disc jockeys

met hun snert muziek en opzwepende teksten ‘allemaal armen omhoog’ en ja, ze doen het,  ‘nu heen en weer zwaaien’ de menigte gehoorzaamt. Ik heb de schaduw opgezocht om een in een emmer koud water gedompelde shawl om te knopen.

Tussen de vlaggen van allerlei staten ook hier en daar die van de RMS (Republik Maluku Selatan) en van West Papoea, het voormalig Nederlands Nieuw Guinea. Ik ben met die mensen gaan praten en zei dat ik zo blij was hun vlaggen te zien.

Eindelijk eindelijk kwam het einde in zicht van deze taaie tocht. Meisjes met bordjes Free hugs aan de kant. Ik profiteerde daarvan en verdraaid het hielp, het gaf energie, eventjes.

Na de laatste vliegende controle op de Waalkade voor de intocht in het Nijmeegs centrum. Weer bands met een oude kale dikke vent gekleed in een roze tutu en meer bands met travestieten, publiek en wandelaars dol enthousiast.

In de Pelikaanstraat aangekomen zitten de weduwe Demi en Kim in hun betegelde voortuin. Ik vertel over de lawaaiige entrée in de stad. Ik nodig Kim mee uit eten. Dat wil zij wel, zegt zij, maar heeft een afspraak met vrienden om zich in te drinken in een kroeg. ‘Maar het is nog niet bevestigd hoor, dus even afwachten’. Even later volgt de bevestiging. Kim consulteert haar smartphone en leest voor dat, op vertoon van mijn startkaart en een roze kledingstuk, die- en- die tent € 5 korting verleent. ‘Misschien kunnen wij elkaar later daar ontmoeten’ stelt zij voor. Ik antwoord er niet over te piekeren een roze jurk aan te trekken. Alle buren knikken instemmend vanuit hun betegelde voortuintjes. ‘Nee’ zegt de weduwe Demi ‘da’s voor de homo’s’.

Morgen verder.

Vierdaagse, 3e dag Groesbeek

Starttijd was vanmorgen 06:45. Om 06:15 verliet ik het huis, sloeg inmiddels gewoontegetrouw het Eendenpad in, klom de dijk op naar korenmolen Emma en aaide de overstekende kat waardoor ik bijna de bus mis liep. Toestand op het stationsplein zoals beschreven onder Proloog, bij het corporale dispuutshuis was een geanimeerde borrel aan de gang, meisjes in jurken met blote ruggen. Het knorale dispuutshuis was daarentegen in stilte gehuld. Het dringen bij de hekken was iets minder, uitvallers?

Zowel 19e eeuwse als vooroorlogse 20e eeuwse R.K. architectuur heeft wel wat, anders dan Gereformeerde architectuur van die periodes, ik heb dan ook een lichte voorkeur voor de eerste. Dat geldt niet voor de wolkenkrabber van de Radboud Universiteit waar langs wij nu voor de tweede keer liepen. Even later kwamen wij in een met de kleuren van de Vierdaagse (groen en oranje) gepavoiseerde straat. Het was 07:35 toen het optreden begon van de eerste disc jockey met meedeiners, maar na drie kwartier kwamen wij in het open veld en werd het stiller. Bij de eerste halte met verkwikkende koude karnemelk installeerde ik mijn draadloze koptelefoon om verder te luisteren naar door een briljante Engelse acteur voorgelezen Officers and Gentlemen van Evelyn Waugh dat ik in de loop der jaren vier of vijf keer heb gelezen maar geen genoeg van kan krijgen. De voorlezer spreekt alle accenten perfect: de excentrieke Schottish laird, plebeïsche, upper class en militaire accenten etc etc. Zo vloog de tijd om totdat wij in Groesbeek arriveerde waar een identiek kabaal heerste als gisteren in Wijchen zodat Waugh niet meer te horen was. Na Groesbeek (eindelijk) verlaten te hebben begon de tocht over de beruchte zeven heuvels, maar dankzij de hervatte voorlezing van Waughs meesterwerk merkte ik daar weinig van.

Een militaire rustplaats verscheen, in de verte zag ik de Zwitserse vlag en ja hoor, daar waren de veteranen van dag 1. Na mijn Bernois vriend de hand te hebben geschud bereikte ik even later de VIP tent van de Wandelaars Bond, prima organisatie. Daar heeft een vriendelijke ziel een foto met mijn mobiel gemaakt (productie 2) en die ook nog aan Wendela gezonden.

Nog 12,4 km naar het doel stond bij de uitgang. Zeer geruststellen, maar dat bleek helemaal niet mee te vallen. Een klein detachement jonge Zwitserse militairen passeerde. Ik vroeg of er Vaudois bij waren, en ja hoor, drie, waarvan een uit Morges. Hij was van oorsprong artillerist maar inmiddels werkzaam op de generale staf. Ik vroeg of hij l’Histoire du Soldat kende, hij begon meteen te reciteren, bleek een groot liefhebber te zijn van Liotard, Hodler, Bocion en andere Zwitserse schilders. Uren al marcherend met hem gepraat totdat in de Nijmeegse agglomeratie onze wegen zich scheidden. Ondanks de zeven heuvels leek de tocht minder zwaar dan gisteren.

Morgen laatste dag.

Vierdaagse, 4ee dag Cuijk

Start vanmorgen later. Inmiddels gewoontegetrouw het Eendenpad in geslagen op weg naar de dijk. Een vroege zijn hondje uitlatende wandelaar wenst succes omdat het vandaag de laatste dag is; ik krijg er waaratje schik in en steek mijn duim omhoog. De kat van de molenaar vertoont zich niet, evenmin als de bus. Lopen dus via dezelfde route als dag 1waardoor ik de activiteiten misloop van het corporale dispuutshuis. Het knorale dispuutshuis blijkt ietsje later gedompeld in sombere stilte.

Het drammen bij de hekken valt mee, maar toch overhoor ik strategieën hoe ‘via links van die mijnheer’ sneller door de controle te komen. Zelfde aftocht als gisteren. Bij de eerste rotonde staat weer de grappenmaker uit Hulst: een gebruinde zeventiger met kort wit haar en een blik van ‘ben ik niet een leuke vent? en nog zo jong hè’ In de rechterhand een staf met de Zeeuwse vlag waaronder een luchtfoto van het Zeeuws-Vlaamse vestingstadje Hulst. In de linkerhand een tafelbel die hij regelmatig rinkelt net als een Newyorkse Santa Claus. Niet alleen ’s ochtends, maar ook ieder middag staat ons op te wachten een kilometer voor het einddoel.

Ik bewonder wederom de RK architectuur: RK Kweekschool voor Onderwijzeressen staat in fiere letters boven een hoekgebouw dat, op bescheiden schaal, iets weg heeft, van het Escorial maar dan in vooroorlogs baksteen. Het gebouw staat leeg. Later zie ik in dezelfde stijl het Collegium Berchmanianum: een indrukwekkend leeg gebouw, omringd door stilliggende bouwactiviteiten. Men ziet geen paters meer op straat, althans die zullen er wel zijn, maar niet langer gekleed in soutane en rijdend op een damesfiets. Maar hoe zit het met de nonnen en de Katholieke Verkenners? Gisteren stonden twee vrolijke nonnen langs de weg snoep uit te delen. Zouden die echt zijn, vroeg ik mij af. Ik draaide mij om en zag geruststellende blote voeten in sandalen onder hun habijt.

07:40 de eerste disc jockey, daarna de gepavoiseerde straat in, meer stampmuziek in de vroege ochtend. Later gaat de tocht door de Uitvindersbuurt: op het dak van Kapperij Einstein in de gelijknamige straat een jong stel dat ons aanmoedigt, de kapper en zijn assistent? Het barmhartig gezin aan de Edisonstraat 133 trakteert heerlijke bouillon en gulle porties watermeloen. Ik wens dat dit gezin te zijner tijd zonder omwegen rechtstreeks naar de hemel gaat, desverzocht wil ik graag een aanbeveling schrijven. Een kartonnen bord met een pijl naar rechts ‘WC, sorry alleen voor dames’, ik vind dat oncollegiaal tegenover de andere vrouwen.

Wij verlaten eindelijk de agglomeratie via een brede verkeersweg. Een vrouw met accordeon gaat zitten op een klapstoeltje, een vriendin staat naast haar met een fiedel. Zij beginnen te spelen, wat een mooie melodie, is het Schots of iets Keltisch? Ik keer terug op mijn passen en vraag het aan de fiedelist. Zij wijst met haar stok op de partituur: Norwegian Wood door de Beatles. Even later links langs de weg een donkere jongen met geluidsapparatuur. Ik herken vaag de eerste maten van de muziek. De jongen frummelt aan twee bongo’s voor hem, de eerste maten herhalen zich, ik loop door. Dan opeens begint hij te zingen: Yo no soy marinero klinkt het, yo no soy marinero, soy capitan soy capitan soy capitan, bamba bamba, bamba bamba …Wat overkomt mij? tranen in mijn ogen, mijn neus schiet vol, ik snak naar adem, het is geen gezicht maar niemand die mij ziet. Ik loop door maar het duurt nog een tijd. Ah dat liedje, in Le Scotch te Lausanne, op talloze feestjes en in nachtclubs begeleidde dat liedje de inzet van menig charme offensief.

Na een viaduct breekt het vlakke land aan zodat ik verder kan luisteren naar Waughs meesterwerk. Ik ontdek in de verte weer de zes in kolonnes van drie lopende 12/13 jarige meisjes met hun wiebelende billetjes van dag 2. Dezelfde namen zie ik op de achterste drie ruggen, ik moet en zal ook die andere te weten komen. Met versnelden pas haal ik hen na 10 minuten in: Daphne, Sam en Fleur lees ik, hun paardenstaartjes wiegen in tegenovergestelde richting van hun billetjes. Een bocht verder, wat vlaggen en een banier: Scouting Nijmegen staat er op, aha, zo heten dus tegenwoordig de Katholieke Verkenners, ik ben blij dat zij springlevend blijken te zijn.

Uiteindelijk komen wij aan de Maas en draaien in westelijke richting mee. Dan valt de lange meanderende dijk op, tot kilometers in de verte zie ik één stoet wandelaars zo ver de horizon strekt. Bij een laatste waterpunt doop ik pet en halsdoek in een emmer water om bestand te zijn tegen de zon. De lange Man op Klompen van dag 1 schrijdt onverstoorbaar langs. Ik hervat de tocht. Entre Denges et Denezy, un soldat qui rentre chez lui. Quinze jours de congé qu’il a, marche depuis longtemps déjà. A marché, a beaucoup marché, s’impatiente d’arriver, parce qu’il a beaucoup marché zo luidt de begin tekst van L’ Histoire du Soldat die door mijn hoofd maalt.

Eindelijk na wat dorpjes met ietsje minder disc jockeys verschijnt in de verte de pleisterplaats van de Wandelbond. Dit keer had ik het goede T shirt aan met de gele button. De witte geeft toegang tot de pleisterplaats met plee’s, schragen tafels etc, de gele button tot de VIP tent met VIP plee’s, een bak heerlijk eten, een fles koele drank, massage en blarenafdelingen bemand door heus Rode Kruis personeel. Gisteren was ik mijn button vergeten en moest ik mij melden bij de informatiepost. Had ik mijn lidmaatschap kaart bij mij? Nee. Maar wellicht wel het plastic- muntje- van-de-dag? Trots wurmde ik twee muntjes tevoorschijn, zowel die voor dag 3 als dag 4. Dat bleek afdoende en ik mocht naar binnen, geweldige organisatie.

Buiten aan de schragen tafel heerste opgewektheid, nu wij al zo ver waren gekomen moesten wij het eind ook kunnen halen. ‘Behalve’ zei een man tegenover mij ‘als er nog een ongelukje gebeurt, zoals mij is overkomen’. Een vriendelijk uitziende vroege tachtiger zo te zien, om zijn rechter ringvinger een zegenring met donkerbruin/rode steen en gegraveerde hoofdletter B. Iedereen spitst de oren ‘zie je’ gaat hij verder ‘vorig jaar liep ik de laatste middag op mijn smartphone te kijken en ben toen gestruikeld over de stoeprand van een verkeerspleintje’ iedereen houdt de adem in ‘maar het is goed gekomen hoor’ herhaalt hij driemaal geruststellend. Zijn vrouw knikt, zij loopt al voor de 16e keer vertrouwt zij mij toe, hij de 10e. Ik onderdruk mijn nieuwsgierigheid te vragen hoe dat komt. Zij staan op, zij tegen mij ’wij zijn ook naar Santiago gelopen’ ik: ‘vanuit Nederland?’ Zij ‘nee vanuit Saint- Jean- de- Luz, da’s heel goed te doen’. Ik neem dat graag aan, onder voorwaarde dat er geen disc jockeys langs de camino staan.

Nog 8,4 km staat er bij de uitgang. Maar dat de laatste loodjes het zwaarst wegen blijkt ook wederom te kloppen. Links van de weg een banier met Verbindingsdienst en een mooie soldadera eronder. Ik spreek haar aan en vraag hoe het tegenwoordig is gesteld met de verbindingen, want in mijn diensttijd waren die altijd een puinhoop. Zij kijkt mij wat wantrouwend aan en zegt dat het heel goed met de Verbindingen gaat. Zij krijgt steun van een majoor. Ik herhaal mijn vraag waarop hij uitlegt dat tegenwoordig de apparatuur in Nederland wordt ontwikkeld en zij dus niet langer hoeven te wachten op spul uit het buitenland. Hij biedt mij een klein plastic glaasje aan met donkerrode vloeistof. ‘Wat is dat?’ vraag ik, het blijkt hun speciale drank te zijn. In weerwil van mijn besluit Niet Te Drinken Zolang De Tocht Duurt breng ik een dronk uit op het Wapen der Verbindingsdienst, want ik weet dat die is voortgekomen uit het Wapen der Genie, en dus niet een dienstvak zoals de administratie, intendance, hospikken etc etc. Hij bevestigt dat, doch vult fijntjes aan dat hij majoor is van de Verbindingsdienst en niet der Verbindingsdienst, zoals ik vroeger kapitein was der Infanterie en vriendjes dat waren der Artillerie dan wel ritmeester der Cavalerie. Zo leer je nog eens wat tijdens de Vierdaagse.

Even later word ik aangesproken door een jongen in een rood T shirt van VluchtelingenWerk Nederland. Hij vraagt naar mijn naam, denkt na en zegt dat die niet voorkomt in hun appjesgroep. Ik beaam dat ik niet aan appjes doe. Hij vraagt naar mijn ervaringen, ik antwoord positief maar tevens dat ik de schurft heb aan al dat lawaai. Let maar op, waarschuwt hij, want dat wordt bij de intocht elf maal zoveel. Hij neemt afscheid, ik zag hem al mank lopen.

Die jongen sprak ware woorden, ik zal het op ons wachtende circus niet beschrijven, ik verwijs naar de televisie rapportages. In de verre verte verschijnt aan de horizon de gepavoiseerde toren van de Stevenskerk. Maar dan volgt nog een eindeloos stuk dat maar niet ophoudt. Hier en daar kartons met Oma Gerry wij zijn trots op jou en je wandelmaatjes en zo gaat het maar door in aanzwellend lawaai, zelfs de Free hugs meisjes bieden nauwelijks soelaas. Dan, na een tocht tussen de tribunes met een hoofdcommissaris Bulle Bas omringd door gegalonneerde politie functionarissen, gevolgd door een tribune met een corpulente uitgave van burgemeester Dickerdack, tenslotte een tribune met, op het oog, steeds beter gekleed publiek met wijnglazen in plaats van bierpullen nadert, na drie bochten, werkelijk het einde. Ik meld mij af, ontvang onder aanvaarding van gelukwensen de onderscheiding en probeer als de donders bij de weduwe Demi te zien te komen om mijn koffer te pakken en de trein te halen. Dat moest nog via omwegen en over hekken klimmend om de Graafseweg te bereiken. Terug in de Pelikaanstraat trof ik mijn gastvrouw en kleindochter Kim die binnen de koelte hadden opgezocht. Een uur later (‘leve de man die de douche uitvond’ zei ik tegen de weduwe), adieu lieve gastvrouw, adieu Kim, het Eendenpad in, de dijk op, langs de molen net de bus gehaald naar het station.

Vierdaagse: epiloog

Veel van mijn tijdgenoten liepen de Vierdaagse in hun diensttijd. De bataljons waarbij ik diende brachten de julimaanden wegens manoeuvres echter door in La Courtine, département Creuse, Frankrijk, dat is alweer jaren geleden.

Loop jij mee met de Vierdaagse?” kopte een artikel in het VluchtelingenWerk magazine van dit voorjaar “onder andere Jeanne de Hoog (76) ging je voor(productie 3). Mijn besluit was genomen: als die dat kon, kon ik het ook. Thuis voor gek verklaard werd ik verwezen naar de dokter. Die had de Vierdaagse ook gelopen tijdens zijn diensttijd. Ik meldde mij aan doch de inschrijving bleek reeds gesloten. Later werd ik alsnog ingeloot, de teerling was geworpen.

Dank aan Vanessa die mij begeleidde naar dat hikers paradise Bever. Zeer veel dank aan Daan Rosenberg Polak wiens instructies ik nauwgezet met succes heb gevolgd en aan luitenant- kolonel b.d. Mr J.J.C. Klep, Korps Hellebaardiers, die de veteranen uit La Courtine mobiliseerde (productie 4), mijn grootste dank aan U o sponsors voor Uw zo inspirerende steun (producties 5 en 6).

 

Charles van Beuningen

 

 

De namen van Demi en Kim zijn i.v.m. het waarborgen van hun privacy gefingeerd.

Related
Publications.